Onzichtbaar

Keer op keer voel ik ontzag over de toewijding waarmee het leven ons helpt. Of het nu is om in beweging te komen als we vastzitten of om ons te beschermen als we kwetsbaar zijn, op deze nimmer aflatende goedheid kunnen we altijd terugvallen en vertrouwen. Met name in onze jonge jaren, wanneer we nog niet de tools en skills hebben om het leven op een zinvolle en volwassen manier tegemoet te treden, reikt het leven ons een scala aan overlevingsstrategieën aan om de impact van de wereld te kunnen overleven.

Interessant daaraan is dat we hiervoor kwaliteiten en talenten inzetten die al aanwezig zijn in onze blauwdruk. Logisch ook, want als er gevaar of onveiligheid is, heb je op dat moment geen tijd om nieuwe skills te leren. Stel dat je als jong kind de gave hebt om je omgeving te scannen met je gevoelige zintuigen, dan zul je die als eerste inzetten om je gezinssituatie te screenen op gevaar als er bijvoorbeeld huiselijk geweld is. Wanneer je dit over langere tijd moet doen ontwikkel je een krachtige ‘scanner’, een sub persoonlijkheid in je psyche die je voortdurend helpt om je omgeving te screenen op mogelijk gevaar.

Deze delen in onze persoonlijkheid hebben intrinsiek tot doel om voor ons te zorgen, dat is hun drijfveer. Afhankelijk van hoe hard ze nodig zijn of waren in je leven nemen ze die taak vaak zo serieus dat ze voortdurend aanwezig willen zijn om je veilig te houden. In het voorbeeld van de krachtige ‘scanner’ zal die uiteindelijke elke situatie willen scannen om te voorkomen dat er onveiligheid wordt ervaren. Een van uitdagingen hierin is dat deze sub persoonlijkheid bevroren is in de tijd en nog steeds denkt te moeten zorgen voor het kleine kind dat onveilig was maar niet doorheeft dat je inmiddels al volwassen bent.

Onlangs zag ik in mijn praktijk een client die in haar jonge jeugd heeft moeten dealen met extreme emotionele verwaarlozing en kleinering. Ze vertelde mij dat ze zich in de loop van haar jonge kinderjaren letterlijk en figuurlijk onzichtbaar heeft moeten maken om maar niet opgemerkt te worden. Niet alleen moest ze zich fysiek verstoppen, ze leerde ook om haar energie helemaal terug te trekken om niet ‘gevoeld’ te worden in de ruimte. Letterlijk was er voor haar geen bestaansrecht en het leven hielp haar op tragische wijze door haar energie terug te brengen tot een waakvlammetje.

Het is ronduit fascinerend, en in bovenstaand voorbeeld ook schokkend, hoe het leven soms letterlijk anti-leven in moet zetten om te kunnen leven, in haar geval overleven. Het deel dat zich onzichtbaar maakte om te kunnen leven was zo hard nodig in het leven van het jonge kind, dat het een prominente plaats heeft in moeten nemen, evenredig groot met het gevaar dat dreigde. Nu, later in haar leven als volwassen mens, zit dit deel dat haar beschermt haar in de weg. Dit creëert een innerlijk conflict tussen het deel dat het jonge meisje veilig wil houden door haar onzichtbaar te maken en de volwassen vrouw die wil leven en juist zichtbaar wil zijn.

Door deze delen in onszelf ruime spreektijd te geven en te erkennen in wat ze voor ons doen, ontsluiten we de onvoorstelbare intelligentie van het leven die maar één ding voor ogen heeft, ons welbevinden. Wanneer ze worden aanschouwd met bewustzijn en begrip en ontmoet in een open en compassievol hart nemen ze een nieuwe plek in binnen de constellatie van ons bestaan. Hiermee ontstaat een innerlijke uitlijning die levensenergie weer laat stromen en de zin van het bestaan nieuw leven inblaast.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.